Door COPD heb ik last van benauwdheidsaanvallen. Ik zou graag weer naar mijn werk willen fietsen, maar dat durf ik niet omdat ik bang ben dat ik dan benauwd word.

Wat is COPD?
COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) is een chronische longziekte waarbij de longen beschadigd zijn. Als je COPD hebt, adem je minder lucht in en uit. Daardoor kun je het benauwd krijgen. Ook kun je gaan hoesten en slijm opgeven. Hoewel COPD vooral de longen aantast, heeft het ook invloed op de rest van het lichaam. Je kunt bijvoorbeeld vermoeid raken, je conditie en spierkracht kunnen achteruit gaan en je gemoedstoestand kan veranderen. Als je COPD hebt, kunnen je klachten plotseling erger worden. Dit noemen we een benauwdheidsaanval.  

Wat kun je zelf doen bij COPD?
Als je rookt en COPD hebt, is stoppen met roken de belangrijkste stap. Wanneer je stopt met roken, komt er geen extra schade meer in je longen door de rookdeeltjes. Hoe eerder je stopt met roken, hoe beter voor je longen. Als je net bent gestopt, kun je eerst meer slijm gaan hoesten in plaats van minder. Het duurt een paar maanden voordat je merkt dat het beter gaat. Naast stoppen met roken is het heel belangrijk dat je blijft bewegen. Dat is vaak lastig, omdat je door te bewegen benauwd kunt worden. Als gevolg kun je lichamelijke inspanning gaan vermijden, waardoor je klachten juist toenemen. Om te voorkomen dat je in een negatieve spiraal terechtkomt, kun je het bewegen langzaam opbouwen. Bijvoorbeeld door vijf keer per week 30 minuten te wandelen, fietsen of zwemmen. Als je het moeilijk vindt om te gaan bewegen omdat je bang bent dat je kortademig benauwd, kan een fysiotherapeut je helpen bij het doorbreken van deze negatieve spiraal. 

Hoe kunnen wij jou helpen om COPD-klachten te verminderen?
De fysiotherapeut kan je ademhalings- en hoesttechnieken aanleren om een benauwdheidsaanval op te vangen en om taai slijm op te kunnen hoesten. Met behulp van deze technieken kun je benauwdheidsaanvallen beter controleren en neemt je angst voor een benauwdheidsaanval af. Als dat goed gaat, ga je trainen om fysiek weer sterker te worden. Door regelmatig te trainen, kan je het aantal longaanvallen verminderen. Om jouw voortgang te monitoren en inzichtelijk te maken, nemen we tijdens het behandelproces regelmatig vragenlijsten en specifieke testen af. Als het nodig is, zetten we naast fysiotherapie ook andere zorg in. Denk hierbij aan thuiszorg, ergotherapie, de huisarts of een diëtist. Uiteraard doen we dit altijd in samenspraak met jou als cliënt.